Affligem

 

Men vermoedt dat er al in het Steentijdperk tijdelijke nederzettingen waren.

 

Onze gemeente kent een sterke verstedelijkingsgraad. De dorpskernen deinen uit tot de driesgehuchten zoals Bleregem, Doment en Biesendries en alleen de boskantgehuchten Broekstraat en Ten Bos liggen nog afgezonderd.

De E40 en de Brusselbaan (N9) die onze gemeente horizontaal doormidden snijden, hebben, samen met de nabijheid van belangrijke treinstations, de mobiliteit van de Affligemnaar sterk verhoogd met een bevolkingstoename tot gevolg.

Affligem telt nu circa 12.000 inwoners op een oppervlakte van 1.768 ha. Toch blijven er nog open ruimtes over waar het oude cultuurlandschap van bossen, weiden en kouters bewaard bleef. Men vermoedt dat er al in het Steentijdperk tijdelijke nederzettingen waren.

 

Topografie  Topografisch gezien lijkt onze gemeente op een zadeldak. De hoger gelegen gebieden (tot circa 78 meter: Trommelbos, Sparrenbos, Eksterenberg, Molenberg en Boekhoutberg) waarlangs de Romeinse heirweg liep, vormen de nok van het dak. Ze bieden de bezoekers een prachtig panorama met in het noorden de Abdij Affligem, het Kluisbos en de voormalige abdij Maria Mediatrix en in het zuiden de laag gelegen Dendervallei (tot circa 10 meter).

 

Bebouwing  De kouters op de leemplateaus worden onderbroken door lintbebouwing en langgerekte beekdalbossen. Her en der verspreid vertoont het landschap nog sporen van de ondernemerszin van de Abdij Affligem: grote oude hoeves, de contouren van drooggelegde vijvers en de slenken van oude steengroeven.

 

Steengroeven  Met de ontginning van steengroeven kende onze streek een totale ommekeer. Niet alleen het uitzicht wijzigde, er ontstonden heuvels en diepe groeven, ook en vooral de samenstelling van de bevolking veranderde. Steenkappers, beeldhouwers en werklieden voor het graven en het vervoer stroomden toe, zelfs uit Wallonië en Picardië. Hun komst zou aan de basis liggen van heel wat Romaanse toponiemen in Affligem: Mattein, Mazits, Kavee, Montil… In het midden van de 18de eeuw kwam er een einde aan de ontginningen omdat de groeven uitgeput waren. De duivelsputten op de Boekhoutberg zijn nog duidelijke getuigen van deze verdwenen bedrijvigheid.