Stuikberg - Oorlog

 

'Op zekere dag trok er opnieuw een legerkolonne door Essene, deze keer  vanop de Koudenberg, richting Ternat. Aan de hoek van de Notestraat met  de Kerkstraat was de kolonne even gestopt omdat een paard er met één  van zijn hoeven onder het met ijzer beslagen wiel van een zware kanonwagen  was gesukkeld. Het hoef van het dier was er bijna afgesneden  door geraakt.

 

De officier sakkerde op de drijver van het dier. Hij gaf hem  het bevel het paard uit te spannen en te ontzadelen. Ondertussen had  een andere soldaat al een nieuw paard gebracht. Het gekwetste paard  werd in het midden van het pleintje gebracht. De officier trok zijn revolver  en schoot het dier een kogel door de kop. Het stuikte op de straat en  bleef daar liggen. De overste wou bevel geven om door te rijden maar,  'den Dijver' (Van der Meersch), uit ons geburen, nam zijn muts af en  ging bij de officier: 'ofdat we dat paard niet mochten houden?'.

 

De Duitser  begreep wat den Dijver bedoelde en zei 'Jawohl und machen Sie fort'. De  mannen uit de geburen togen direct aan 't werk. Ze haalden de 'slezze'  (slede) van Rikus en de nodige touwen en strengen. Op korte tijd lag het  dode paard op de slede en men sjouwde en trok het naar de schuur van  den Dijver. De vrouwen hadden intussen al alles opgeruimd en de vloer  schoongeveegd. Soe, de slager, was er ook al en het dier werd dan gevild,  in stukken gesneden en gekapt. Elk huisgezin kreeg zijn deel, naargelang  het aantal personen die er deel van uitmaakten.'