't Sluis

Het prachtige herenhuis De Sluis heeft een oude geschiedenis. Op de sluysdamme aan de Sluisvijver waarvan al sprake is in 1170, 16 bunder groot, door een opgehoogde weg in twee verdeeld en omringd door dammen, een dubbele rij bomen en een ringgracht,  bouwden de monniken een huisje voor de preter, de boswachter, die ook de visvijver bewaakte.

 

Rond 1720 – 1725 werd het lemen huis grondig verbouwd en kwam er ook een kamer bij waar de monniken een tot tweemaal per jaar konden komen voor hun ontspanning. Dat gebeurde voor het eerst in 1731 zoals een anker naast de deur met dat jaartal aangeeft. In 1735 liet men de vijver leeg lopen en de grond werd bezaaid met zomertarwe en gerst. Nadien kwam er een hoplochting.

 

In 1751, na de afbraak van de lemen woning, bouwden de monniken er een stenen huis met kapel. Zij vierden er in 1775 het 700-jarig bestaan van de abdij. Op 6 november 1797 maakte schatter en landmeter Charles Terrace uit Brussel in opdracht van de Franse overheid de inventaris op van het maison de plaisance, dite Sluys.

 

 De sluisvijver diende als visvijver voor de monniken van Affligem. In het bijhorende huis woonde de bospater of boswachter die de visvijvers bewaakte. Achter het huis bevonden zich de savoren, dit zijn kleine putten waarin de vis levend werd bewaard. De sluisvijvergracht of de dammen rondom de vroegere visvijvers van de abdij Affligem vormen de verbinding van de Bellebeek en de Bosbeek.

 

De geschatte waarde bedroeg 20 000 ponden. Op 12 mei 1802 kocht Guillaume De Clercq, handelaar uit Aalst het goed. Tot 1942 bleef het familiebezit. De Sluis veranderde nadien nog meerdere malen van eigenaar maar gelukkig bleef het fraaie uitzicht bewaard.